Zo gaat de Molen

‘Zo gaat de Molen’, ontwikkeld door Erfgoed Brabant in samenwerking met Molens Kaatsheuvel en Sprang-Capelle, gaat over molens in Noord-Brabant. De meeste leerlingen zullen er wel eens één van dichtbij hebben gezien. Maar hoe werkt een molen nu eigenlijk? Welke rol had de molen vroeger? En waarom vinden wij molens nu nog steeds interessant?

Het voorleesverhaal over Dries en Henk, twee jongens die rond 1870 leefden, is voor de leerlingen het begin van een ontdekkingstocht rondom het begrip molen. Aan de hand van acht themakaarten verdiepen ze zich in verschillende aspecten die te maken hebben van de molen.

Op deze wijze zijn de leerlingen goed voorbereid voor de excursie aan de molen in de buurt. Kinderen werken zelfstandig in groepen per thema. Per groep kan een ambassadeur gekozen worden, die bijv. samen met de molenaar vertelt.

Zo gaat de Molen

PROJECTINFO

  • Doelgroep: groep 6
  • Discipline: Cultureel Erfgoed
  • Materialen: Kant-en-klaar lespakket over molens.
  • Docentenhandleiding, 8 themakaarten, 4 excursiekaarten Geschiedenis, rekenen, Nederlands, aardrijkskunde, techniek, gezondheid, natuur en milieu.
  • Locatie: Klas en excursie naar een molen in de buurt (in Kaatsheuvel of Sprang-Capelle)
  • Duur: Voorbereiding in de klas minimaal 1,5 uur, verwerking in de klas. Het materiaal is zo ontwikkeld dat de docent naar behoefte keuzes kan maken. Het project is leerstofvervangend en ingebed in de reguliere lesstof.
  • Kosten: lesmateriaal gratis te leen bij CLIP Loon op Zand. Het bezoek aan de molen is op afspraak en wordt door de leerkracht zelf geregeld. Kosten van een bezoek zijn voor rekening van de school.

LEERDOELEN

  • De leerling kan een definitie van erfgoed geven en die toelichten met voorbeelden van erfgoed in de eigen omgeving, in de eigen provincie en werelderfgoed in Nederland en de wereld.
  • De leerling kan erfgoed in de eigen omgeving koppelen aan onderwerpen in de regionale/nationale geschiedenis.
  • De leerling kan het verhaal bij het erfgoed plaatsen in de tijd en relateren aan hoe mensen in een bepaalde tijdsperiode woonden, leefden en werkten en daarbij verschillen en overeenkomsten noemen met nu.

INDICATOREN DE CULTUUR LOPER
Er wordt met name gewerkt aan:

  • R7 – De leerling kan verwoorden wat de waarde van kunst en erfgoed voor hem is.
  • C3 – De leerling kan opgedane kennis toepassen.
  • O1 – De leerling gebruikt actief zijn zintuigen om een object, onderwerp of gebeurtenis te verkennen.
  • O4 – De leerling stelt vragen aan zichzelf en zijn omgeving

Aanvragen kan door te mailen naar CLIP Loon op Zand